Wanneer kun je iets traumatisch noemen? Een traumatische ervaring kan omschreven worden als een extreem stressvolle gebeurtenis, die een emotionele shock veroorzaakt en langdurige gevolgen kan hebben.
Als je als vrouw tijdens de bevalling pijn ervaart, ontwikkelt je lichaam een natuurlijke pijnstilling. Toch kan de bevalling ook als traumatisch worden ervaren door de moeder. Als dat zo is, is het vaak ook traumatisch voor haar baby. Maar als de bevalling als niet traumatisch werd ervaren door de moeder, kan dit wel als traumatisch worden ervaren door haar baby.
Een geboorte kan leiden tot problemen m.b.t. het psychische, cognitieve en sociale functioneren in het latere leven. Maar hoe meer de moeder verbonden is met haar kindje en het geboorteproces, des te kleiner de traumatische gevolgen zijn.
Op langere termijn blijven geboorte-ervaringen doorwerken. En dat leidt tot de vorming van bepaalde persoonlijkheidstypen. De basispatronen van hoe jij reageert op stress en angsten, kunnen tijdens de geboorte gevormd worden.
Een geboortetrauma bij de baby kan ontstaan door:
- Contactverlies
- Vastzitten
- Desoriëntatie
Zo treden er bij keizersnedes – volgens de meeste artsen nog altijd beschouwd als de minst belastende geboorte voor de baby -, hechtingsstoornissen op doordat de emotionele pijn van de baby niet begrepen wordt door zijn omgeving én doordat de interventie tijdens en na de keizersnede de relatie tussen moeder en kind verstoort.
Maar eigenlijk is een keizersnede voor moeder en haar baby een hele heftige gebeurtenis, misschien wel de heftigste manier om geboren te worden.
Voor de baby komt het totaal onverwachts dat hij ter wereld komt. In een kamer met fel licht, ineens uit de veilige, warme baarmoeder ‘geplukt’.
Een baby komt in geval van een keizersnede niet via het geboortekanaal ter wereld. Er is geen contact met mama, omdat mama niet in verbinding is met haar kindje op dat moment. De mama is verdoofd (vaak door middel van een ruggenprik). De baby wil het graag samen doen, maar mist op dat moment echt de verbinding met mama. Als de baby dan ook vervolgens nog niet bij mama of anders bij papa huid op huid kan liggen, maar bijvoorbeeld meteen onderzocht wordt of in de couveuse gaat, levert dit veel stress op voor een baby. Het cortisolgehalte is erg hoog. En de diepe imprint bij de baby kan later voor problemen zorgen. Bijvoorbeeld als je kindje naar school gaat en vanuit het onderbewustzijn onbewust weer teruggaat naar deze diepe imprint. Het kindje heeft bij de geboorte ‘besloten’ mama nooit meer los te laten. Daar kan het vandaan komen dat je kindje heel moeilijk afscheid kan nemen.
Als er dan ook nog allemaal interventies plaatsvinden, kun je je voorstellen dat het allemaal nog heftiger wordt voor een baby. Pijnlijke handelingen die een baby soms alleen moet ondergaan. Dat kan tot gevolg hebben dat aanraking wordt gekoppeld aan pijn en dat je kindje op latere leeftijd niet graag aangeraakt of geknuffeld wordt.
Gelukkig is alles te helen, zodat in de basis blijvende verandering kan optreden.