Misschien herken je het: je kind heeft een moeilijke start gehad. Te vroeg geboren, in de couveuse gelegen, omringd door piepjes, slangetjes en witte jassen. Je voelt aan alles dat dit impact heeft, maar je kunt er niet precies woorden aan geven.
Vandaag neem ik je mee in mijn eigen verhaal. Want wat ik nu dagelijks in mijn praktijk zie, heb ik zelf (als baby én als moeder) van heel dichtbij ervaren.
Ik ben zelf dysmatuur (te klein) geboren. Dus ik lag in de couveuse. Mijn moeder had zwangerschapsvergiftiging, waardoor ik te klein was toen ik ter wereld kwam. Ik moest daardoor een aantal dagen in de couveuse liggen.
Als baby kun je daar geen woorden aan geven. Nu heb ik daar ook geen feitelijke herinneringen meer aan. Maar je lichaam vergeet niets.
Je ligt daar, in een bak met licht, geluid, geuren en aanrakingen die niet vertrouwd zijn. Je hoort je moeder niet continu, je voelt haar huid niet, je ruikt haar niet. Er is geen warme borst om tegenaan te kruipen, geen armen die je direct troosten als je schrikt.
Gelukkig is er nu, in deze tijd, geen beperking op hoe vaak ouders bij hun kindje mogen zijn. In de tijd dat ik geboren ben, mochten mijn ouders twee keer per dag langs komen. Buidelen kende men nog niet. Baby’s in de couveuse hadden rust nodig, dachten ze, dus weinig aanraking. Waarschijnlijk alleen aanraking door pijnprikkels of vreemde handen.
Later in mijn leven herkende ik patronen bij mezelf:
- Altijd “aan” staan
- Moeite hebben met echt rust nemen
- Het gevoel dat ik altijd moest dóórgaan. Alsof stoppen gevaarlijk was, want dat is mijn overlevingsmechanisme geweest. Stoppen is letterlijk opgeven, dus dat kan niet
En dat is een diepe imprint. Pas toen ik me ging bezighouden met pre- en perinatale psychologie begreep ik: dit is niet “gewoon mijn karakter”. Dit is een imprint. Dit komt ergens vandaan! Een overlevingsprogramma dat ooit is ontstaan in een heel klein lijfje, in een couveuse. Maar dat heel diep ligt opgeslagen in mijn onderbewuste, maar dat dát wel de reden is waarom ik zo handel en doe.
Toen werd ik zelf moeder van een prematuur couveusekind
Jaren later werd ik zwanger van Ilay. Zijn geboorte verliep anders dan ik had gehoopt. Hij werd geboren (moest gehaald worden middels een keizersnede) met 28.4 weken. Veel te vroeg!
En ineens zat ik daar zelf als moeder naast de couveuse. Dingen die in mijn geheugen gegrift staan, zoals de geur van het ziekenhuis, de spanning in mijn lijf bij elk alarm en de machteloosheid: je wilt zó graag iets doen, maar zoveel wordt overgenomen door artsen en machines. Je wordt totaal geleefd, vooral die eerste dagen en weken.
Dingen waar ik nooit aan getwijfeld heb, is dat ik wist dat hij voelde dat ik er was. Zijn hartslag die direct kalmeerde bij mijn aanraking of huid-op-huid contact. Ik wist dat hij wist dat ik van hem hield. Dat was o zo voelbaar!
Maar twijfel en angst over zijn overlevingskansen. De vraag: mag en kan ik hopen? Dat speelde zo erg door mijn hoofd. Vooral die eerste weken op de NICU. Die NICU-tijd is zó intens. Je leeft in een soort bubbel van hoop, angst, wachten, cijfers, uitslagen. Het leven buiten het ziekenhuis raast door, terwijl jouw wereld letterlijk compleet stilstaat. Jouw leven bestaat alleen nog maar uit dat ziekenhuis. Op iedere dag een stapje hoop en een stapje verder, waar je na een aantal stapjes vooruit weer een stapje achteruit moet doen. Bijvoorbeeld als mijlpaal van de CPAP af, waar het een dag later toch te vroeg bleek en hij toch weer terug moest op de CPAP.
En tussendoor probeer je gewoon moeder te zijn voor je beide kinderen, want ‘thuis’ had ik ook nog een dochtertje. Maar eigenlijk was dat ook niet meer ‘gewoon’. Want zij was ook helemaal uit haar veilige omgeving weg en voelde natuurlijk ook angst, verdriet, hoop en een papa en mama die opeens ontzettend veel in het ziekenhuis waren. Waar zij haar broertje de eerste 7 weken niet kon zien (omdat ze de waterpokken niet gehad had, mocht ze niet op de NICU). Dus daar ontstond ook veel weerstand, verdriet en boosheid.
En tegelijkertijd voelde ik in deze periode al zó sterk dat we alles moesten doen voor die hechting en veiligheid. En hebben we als beide ouders uuuren per dag gebuideld! Elkaar afgewisseld daarin en zo veel mogelijk bij hem zijn, zodat we ook afwisselend bij onze dochter konden zijn.
Huilbaby na een NICU-periode: je baby is niet “lastig”, maar overprikkeld
Vanuit de pre- en perinatale psychologie is duidelijk dat een baby al vóór en tijdens de geboorte heel veel waarneemt. Niet met woorden, maar met het lichaam. Die ervaringen liggen opgeslagen in het zenuwstelsel.
Een prematuur kindje:
- Wordt uit de veilige baarmoeder gehaald voordat het daar klaar voor was
- Komt in een omgeving vol prikkels: licht, geluid, aanrakingen die vaak functioneel en medisch zijn
- Mist vaak (veel) huid-op-huid contact in de eerste periode
- Moet “vechten” om te blijven leven
Dat laat iets achter. Een blauwdruk. Een geboorte-imprint.
Later in het leven kan dat zich uiten in:
- Altijd “aan” staan, moeite met ontspannen
- Een sterk gevoel van moeten presteren of vechten
- Moeite met vertrouwen op hulp van anderen (“ik moet het alleen doen”)
- Een diep gevoel van onrust, zonder duidelijke reden
Niet elk prematuur kind ontwikkelt dezelfde patronen, maar de basis is wel vaak hetzelfde: het zenuwstelsel heeft vroeg geleerd dat de wereld niet vanzelfsprekend veilig is.
Couveuse en huilbaby: wat er gebeurt in het zenuwstelsel van je baby
Laat ik één ding heel duidelijk zeggen: de couveuse redt levens!
Zonder couveuses zouden veel kinderen, waaronder mijn zoontje, er misschien niet meer zijn. Daar ben ik zó dankbaar voor.
En tegelijk mag er óók ruimte zijn voor het andere deel van het verhaal: dat het voor een baby een intense, stressvolle ervaring is. Dat het missen van direct huid-op-huid contact impact heeft op hechting en dat het zenuwstelsel van zo’n klein baby’tje in een soort overlevingsstand komt.
Wat huid-op-huid contact doet voor hechting en veiligheid
Wat ik in de praktijk steeds weer zie, en wat onderzoek ook laat zien, is dat huid-op-huid contact een enorme sleutel is voor herstel.
Zelfs als je baby in de couveuse ligt, kun je vaak meer doen dan je denkt:
- Je baby zoveel mogelijk aanraken (ook als buidelen niet altijd kan)
- Praten met je baby, je stem laten horen. Je baby pikt jouw signalen op
- Je geur ruiken (bijvoorbeeld via een doekje)
- Er zijn. Aanwezig zijn. Je liefde laten voelen.
Je baby begrijpt jouw woorden niet letterlijk, maar wel jouw energie: jouw aanwezigheid en jouw intentie.
En dát is ook hechting. Dat is verbinding. En dat is zó helend, juist na een moeilijke start.
Hoe ik ouders en prematuur geboren kinderen help met hechting en geboorte-imprints
Mijn eigen verhaal, als couveusekind én als moeder van een prematuur kind, heeft mijn werk als holistisch therapeut diep gevormd en tegelijkertijd voel ik daardoor zó sterk waarom ik doe wat ik nu doe.
Want door te kijken naar de start van het leven: de zwangerschap, de geboorte en de eerste periode daarna komt er zo veel los.
In NEI-sessies zie ik zo vaak dat kinderen (en ouders) nog oude stress in hun systeem dragen. Dat zich uit in onrust, huilbaby’s die ‘onverklaarbaar’ ontroostbaar lijken, baby’s en kinderen die altijd alert zijn, maar ook ouders die maar niet uit de overleefstand komen.
En dan, als we teruggaan naar die eerste periode, naar de spanning, valt er zoveel op zijn plek. Je hoeft niet ‘sterk’ te zijn en eroverheen te stappen. Je mag erkennen wat er gebeurd is. En je mag het helen.
Hoe je als ouder de hechting ondersteunt na een prematuur en spannende start
Het belangrijkste wat ik je wil meegeven: het is nooit te laat. Of je kind nu nog een baby is, peuter, schoolkind of zelfs volwassen.
Jouw ‘blauwdruk’ kan worden gezien, begrepen en verzacht.
Heling betekent niet dat het verleden anders wordt. Heling betekent dat de lading die aan die situatie gekoppeld zit mag afnemen. Want de feiten kun je niet veranderen, maar wel hoe jij/je lichaam hiermee omgaat. En dan kan je zenuwstelsel meer tot rust komen. En zo werkt het ook bij baby’s die veel huilen. Dan komt er meer ruimte voor vertrouwen, verbinding en ontspanning.
En soms begint dat met iets heel kleins: je verhaal hardop vertellen, de start van je kind opschrijven, erkennen hoe spannend het was.
En voelen: “Ja, dit heeft impact gehad. Op mij. Op mijn kind. En dat mag er zijn.”
Herken jij jezelf (of je kind) in dit verhaal?
Misschien lees je dit en denk je: mijn kind was ook prematuur, mijn baby lag ook in de couveuse, mijn kind huilt ontzettend veel of mijn kind heeft een pittige start gehad. Herken je die overleefstand in jezelf of je kind?
Je hoeft dit niet helemaal alleen uit te zoeken.
In mijn praktijk help ik ouders om:
- De start van het leven te begrijpen
- De geboorte-imprints te herkennen
- Het zenuwstelsel tot rust te brengen
- Meer verbinding en veiligheid te ervaren: bij jezelf én bij je kind
Wil je samen kijken wat er mogelijk is? Je bent van harte welkom voor een kennismaking.